Wedstrijd Reglement seizoen 2000/2001

1. Onderwerp van dit reglement.
1.1 Dit reglement behandelt de wedstrijdtechnische zaken van de Sectie Marathon (hierna te noemen Sectie), alsmede de regels geldend voor de NATIONALE WEDSTRIJDEN en internationale wedstrijden Marathon die onder auspiciën van de KNSB door een LID VAN DE KNSB worden georganiseerd, alsmede voor alle plaatselijke en regionale wedstrijden, die rechtstreeks leiden tot PROMOTIE naar de NATIONALE SELECTIE. Het reglement omtrent het bestuur en de organisatie van de Sectie is elders ondergebracht.
1.2 Onder Marathonwedstrijden worden in dit reglement verstaan:
a. alle schaatswedstrijden op een KUNSTIJSBAAN over minimaal 25 ronden en van maximaal 250 ronden voor heren of van maximaal 125 ronden voor dames en waaraan wordt deelgenomen door minimaal 15 en maximaal 99 deelnemers, die allen tegelijk starten;
b. alle schaatswedstrijden op een NATUURIJSBAAN van minimaal 333 meter of een natuurijstraject met een aaneengesloten lengte van minimaal 10 kilometer en maximaal 200 kilometer, waaraan wordt deelgenomen door minimaal 15 deelnemers, die allen tegelijk starten.
1.3 De GEWESTELIJKE TECHNISCHE COMMISSIE (hierna te noemen GTC) organiseert per seizoen tenminste vijf GEWESTELIJKE WEDSTRIJDEN op KUNSTIJS, ter bepaling van de eventuele PROMOTIE naar de NATIONALE SELECTIE. Deze gewestelijke wedstrijden gaan over maximaal 30 ronden voor jongens en meisjes met een leeftijd van 17 jaar of jonger en van 50 ronden voor de leeftijd van 18 jaar en ouder. Bij de organisatie van plaatselijke en regionale wedstrijden gelden de regels zoals in dit reglement is beschreven.
1.4.1 Aan dit reglement is een lijst toegevoegd, waarin de in dit reglement met KLEINE HOOFDLETTERS beschreven begrippen nader worden omschreven en/of waar verwezen wordt naar andere plaatsen in enig reglement van de sectie.
1.5 In bijzondere gevallen kan het sectiebestuur marathon (hierna te noemen SECTIEBESTUUR) besluiten af te wijken van dit reglement; in de gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het sectiebestuur.
1.6 Aan de op een KUNSTIJSBAAN te rijden NATIONALE WEDSTRIJD kan de naam van een WEDSTRIJDSPONSOR worden verbonden.
1.7 De marathonwedstrijden kunnen onderscheiden worden in:
a. KLASSEMENT WEDSTRIJDEN
b. MEERDAAGSE WEDSTRIJDEN
c. NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OP KUNSTIJS
d. NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OP NATUURIJS
e. FINALE WEDSTRIJD OM DE KNSB-CUP OP KUNSTIJS
f. PLOEGENWEDSTRIJDEN.
De ploegenwedstrijden worden niet gereglementeerd.

2. Deelnemen aan de nationale wedstrijden
2.1 Op basis van vooraf opgestelde selectienormen en de resultaten van de onder 1.3. bedoelde wedstrijden kunnen de GTC's kandidaten voordragen voor deelname aan de NATIONALE SELECTIE. De GTC's moeten daartoe de kandidaten binnen de daarvoor vastgestelde sluitingsdatum opgeven bij de WEDSTRIJDSECRETARIS van het sectiebestuur.
2.2 Aan de hand van de ingekomen opgaven stelt het sectiebestuur marathon vóór de aanvang van het schaatsseizoen op basis van de geldende regels voor PROMOTIE EN DEGRADATIE de definitieve lijst van deelnemers van de CATEGORIEËN Heren A, Heren B, Dames en Veteranen vast.
2.3 De DEELNEMER aan de wedstrijden is volgens Artikel 8 van de Nationale Wedstrijdreglementen verplicht zich vóór 1 september voorafgaand aan de eerste wedstrijd van het seizoen in het bezit te stellen van een WEDSTRIJDLICENTIE in de marathonsport van de KNSB. Op grond daarvan wordt door of namens het sectiebestuur een DEELNEMERSBEWIJS verstrekt.
2.4 Het sectiebestuur kan toestemming verlenen om buiten de vastgestelde lijst van deelnemers, anderen toe te laten tot de NATIONALE WEDSTRIJDEN marathon; deze kunnen dan alleen meedingen naar de DAGPRIJS.
2.5 DEELNEMERS aan NATIONALE WEDSTRIJDEN marathon dienen zich uiterlijk 30 minuten vóór de aanvang van de wedstrijd te melden bij het INSCHRIJFBUREAU door het persoonlijk tekenen van de PRESENTIELIJST. Hij dient zich daarbij naast de in artikel 12 van de Nationale Wedstrijdreglementen genoemde voorwaarden, tevens te kunnen legitimeren met het DEELNEMERSBEWIJS. De SCHEIDSRECHTER is bevoegd op deze termijn een uitzondering toe te staan.
2.6 DEELNEMERS aan nationale wedstrijden dienen zich aan de volgende voorschriften te onderwerpen:
a. Zij dienen ter wille van de herkenbaarheid het WEDSTRIJDNUMMER op de daarvoor voorgeschreven wijze, duidelijk zichtbaar te dragen.
b. Zij dienen ter wille van de veiligheid SNIJWONDBESCHERMENDE KLEDING en handschoenen te dragen. De schaatsen dienen aan de achtereinden afgerond te zijn.
c. Elke handeling of wijze van rijden, welke gevaar, hinder of voordeel voor enige deelnemer zou kunnen opleveren is verboden; met name worden genoemd: - bij het ingehaald worden af te wijken van de lijn; - bij het inhalen de ingehaalde deelnemer te hinderen.
d. Na het startschot of het luiden van de bel voor de aanvang van de wedstrijd, kunnen geen deelnemers meer aan de wedstrijd worden toegevoegd. Deelnemers die de wedstrijd voortijdig staken moeten dit melden bij de JURY; zij verlaten onmiddellijk de wedstrijdbaan. Tijdens de finishprocedure mogen reeds gefinishte deelnemers zich niet bevinden op de laatste 100 meter vóór de finishlijn.
e. De SCHEIDSRECHTER bepaalt óf, waar en wanneer VERZORGING van de deelnemers is toegestaan.
f. Het gebruik van hulpmiddelen op het gebied van COMMUNICATIE is voor de deelnemers tijdens een wedstrijd op een 400-meter KUNSTIJSBAAN niet toegestaan.
2.7 Ten aanzien van het als ploeg deelnemen aan NATIONALE WEDSTRIJDEN wordt verwezen naar het gestelde in artikel 11.3 van het Reglement Bestuur en Organisatie van de Sectie Marathon. In dit reglement wordt deze ploeg verder aangeduid als SPONSORPLOEG.
2.8 PLOEGLEIDERS en VERZORGERS van SPONSORPLOEGEN dienen zich te onderwerpen aan de volgende voorschriften.
a. Elke DEELNEMER van een sponsorploeg onderscheidt zich van andere deelnemers door het dragen van exclusieve, herkenbare en vergelijkbare wedstrijdkleding van die SPONSORPLOEG. De wedstrijdkleding moet voldoen aan de daarvoor geldende voorschriften.
b. De verzorger en ploegleider dienen zich tijdens de wedstrijd binnen de door de SCHEIDSRECHTER bepaalde grenzen langs de wedstrijdbaan of PARCOURS bevinden; het dragen van schaatsen is hen niet toegestaan.
c. VERZORGING tijdens de wedstrijd is slechts toegestaan op de door de scheidsrechter bepaalde plaats(en) en tijd(en).
2.9 Het is LICENTIEHOUDERS alleen met toestemming van het Sectiebestuur Marathon (daartoe gemachtigd door het Algemeen Bestuur) toegestaan deel te nemen aan BUITENLANDSE WEDSTRIJDEN, al dan niet georganiseerd onder auspiciën van de KNSB.

3. De accommodatie bij wedstrijden.
3.1 Bij alle wedstrijden moeten voldoende EHBO-POSTEN langs het gehele PARCOURS aanwezig zijn en bij NATIONALE en internationale WEDSTRIJDEN tevens een ARTS.
3.2 Bij alle wedstrijden moet door de SCHEIDSRECHTER goedgekeurde BEVEILIGINGSKUSSENS zijn aangebracht. Obstakels die zich bevinden binnen 3 m vanaf de rand van de wedstrijdbaan, dienen te worden verwijderd of - indien dit niet kan - dienen te worden beveiligd met stootkussens.
3.3 Bij alle wedstrijden op een KUNST- OF NATUURIJSBAAN kunnen op aanwijzing van de SCHEIDSRECHTER en ter bescherming van de ijskwaliteit in de bochten zogenaamde PYLONEN geplaatst worden. Deze pylonen worden verwijderd volgens een door de scheidsrechter vast te stellen schema.
3.4 Bij alle wedstrijden op een KUNST- EN NATUURIJSBAAN moet een rondenbord met 3-cijferaanduiding aanwezig zijn.

4. De organisatie van een nationale wedstrijd
4.1 De NATIONALE WEDSTRIJDEN op KUNSTIJS gaan over:
maximaal 30 ronden voor jongens en meisjes tot en met 17 jaar.
minimaal 50 ronden voor de CATEGORIE Dames;
minimaal 100 ronden voor de CATEGORIE Heren A;
minimaal 75 ronden voor de CATEGORIE Heren B;
minimaal 60 ronden voor de CATEGORIE Veteranen.
4.2 Een ieder die bij een NATIONALE WEDSTRIJD marathon een functie vervult, dient in het bezit te zijn van een door de KNSB uitgegeven LEGITIMATIEKAART.
4.3 De SCHEIDSRECHTER is verantwoordelijk voor het goede verloop van de wedstrijd en voor de goede toepassing van het wedstrijdreglement. Hij beoordeelt de ACCOMMODATIE op veiligheidsaspecten en geeft leiding aan de JURY en MEDEWERKERS bij de organisatie. . Onder zijn verantwoordelijkheid wordt de wedstrijd gestart, of wordt bij extreme weersomstandigheden of technische onvolkomenheden, afgelast, gestaakt, onderbroken en beëindigd. Alleen de SCHEIDSRECHTER is bevoegd mededelingen betreffende beslissingen over en tijdens de wedstrijd in de openbaarheid te brengen. Over de door hem genomen beslissingen onthouden de JURYleden zich van ieder commentaar.
4.4 Onregelmatigheden vóór, tijdens of na de wedstrijd door JURYleden geconstateerd, dienen te worden gerapporteerd aan de SCHEIDSRECHTER. Deze neemt na eventueel overleg met zijn assistenten en/of de BAANCOMMISSARISSEN, een beslissing. De SCHEIDSRECHTER kan een deelnemer waarschuwen door het tonen van een GELE KAART met het WEDSTRIJDNUMMER of van verdere deelname uitsluiten door het tonen van een RODE KAART met het WEDSTRIJDNUMMER.
4.5 De aanvangsopstelling vóór de nationale wedstrijd op een KUNSTIJSBAAN, is voor alle deelnemers gezamenlijk voor de 500 meter STARTLIJN. De officiële start vindt plaats op de finishlijn na het verrijden van één warming-up ronde.
4.6 Indien op het moment van een ONDERBREKING van de wedstrijd ¾ van de wedstrijd nog niet was afgelegd kan de SCHEIDSRECHTER de wedstrijd laten vervolgen. De scheidsrechter zal daartoe de deelnemers laten hergroeperen bij de STARTLIJN. De deelnemers met één of meerdere RONDEN VOORSPRONG of achterstand, behouden deze voorsprong c.q achterstand. Indien op het moment van onderbreking meer dan ¾ van de wedstrijd is afgelegd, zal de jury (indien mogelijk) een UITSLAG opmaken.
4.7 De AANKOMSTRECHTER is verantwoordelijk voor het aflezen van de video-opnamen van de FINISH. De UITSLAG hiervan wordt zo spoedig mogelijk als OFFICIEUZE UITSLAG aan de rijders bekend gemaakt. Bij protest beoordeelt de AANKOMSTRECHTER het protest aan de hand van de jurybevindingen. Hij beslist alsnog over de UITSLAG. Beroep hiertegen is niet mogelijk. Indien binnen 15 minuten na het bekend worden van de OFFICIEUZE UITSLAG geen PROTEST is ingediend, wordt de OFFICIËLE UITSLAG vastgesteld door de AANKOMSTRECHTER.
4.8 De jurybevindingen worden vermeld in het WEDSTRIJDRAPPORT dat vastgesteld wordt door de AANKOMSTRECHTER en de SCHEIDSRECHTER. Het wedstrijdrapport mag niet meer worden gewijzigd. Het deel daarvan dat betrekking heeft op de organisatie van de wedstrijd, wordt beschikbaar gesteld aan die organisatie.

5. Premiesprint en klassementsprint
5.1 Een PREMIESPRINT en een KLASSEMENTSPRINT worden door het luiden van de bel en door de speaker via de geluidsinstallatie aangekondigd, echter alleen als daardoor het wedstrijdverloop niet nadelig zal worden beïnvloed. Een klassementsprint wordt verreden over drie ronden; een PREMIESPRINT wordt verreden over één ronde. Vijf deelnemers kunnen worden geklasseerd.
5.2 Klassementsprints worden alleen verreden voor een aaneengesloten PELOTON, waarbij deelnemers met een één of meer volle RONDEN VOORSPRONG of achterstand, meedingen op basis van gelijkheid met het PELOTON.
5.3 PREMIESPRINTS mogen aan groepen worden toegekend.

6. De finish
6.1 Het PELOTON is de groep DEELNEMERS, die geen RONDE VOORSPRONG of achterstand heeft en waarop het rondebord wordt gedraaid. Een DEELNEMER heeft een RONDE VOORSPRONG, wanneer hij naar het oordeel van de scheidsrechter de achterste deelnemer van het PELOTON heeft bereikt. Bepalend voor het aantal ronden voorsprong is het moment waarop het PELOTON finisht. De volgorde van aansluiting wordt op de finishlijn beslist. Een deelnemer is gefinisht zodra hij met zijn schaats de FINISHLIJN heeft bereikt.
6.2 De AFSPRINTPROCEDURE is bedoeld om de klassering van de deelnemer vast te stellen. Daartoe is het volgende bepaald:
a. Wanneer het rondebord op '20 ronden te gaan' staat, verlaten op aangeven van de SCHEIDSRECHTER de deelnemers met één of meer ronden achterstand op het PELOTON, de wedstrijd. De volgorde van overschrijding van de finishlijn, met inachtneming van het aantal ronden achterstand, bepaalt de plaats in het klassement.
b. Een deelnemer, die nadien alsnog op een ronde achterstand t.o.v. het PELOTON komt, wordt eveneens geklasseerd en moet de wedstrijd beëindigen.
c. Het PELOTON krijgt de bel voor de laatste ronde als het rondebord op 1 staat. Dit geldt ook voor de deelnemers die minder dan één ronde voorsprong hebben op het PELOTON.
d. Een DEELNEMER behorende tot een groep met één of meer RONDEN VOORSPRONG t.o.v. het PELOTON kan na het finishen van het PELOTON niet meer geplaatst worden in een andere groep.
e. De deelnemers met één ronde voorsprong t.o.v. het PELOTON sprinten af na het rijden van 5 extra ronden. Deze procedure herhaalt zich voor elke groep van deelnemers telkens met 1 RONDE VOORSPRONG méér.
f. Wanneer slechts één deelnemer één of meer ronden voorsprong heeft zal hij na 2 extra ronden finishen.
g. Winnaar is de deelnemer die het meeste aantal RONDEN VOORSPRONG had of, bij een gelijk aantal ronden voorsprong, degene die het eerst de finishlijn overschrijdt.
Indien de scheidsrechter meent dat de omstandigheden het noodzakelijk of zinvol maken het aantal te rijden ronden aan te passen, kan hij daartoe besluiten. Hij zal er daarbij voor waken dat de belangen van leider(s) in de wedstrijd niet worden geschaad.

7. De puntentoekenning bij de wedstrijd
7.1 De PUNTENWAARDERING bij het bereiken van de finishlijn bij NATIONALE WEDSTRIJDEN op een KUNSTIJSBAAN van de eerst aankomende en zo vervolgens, is als volgt: Bij MEERDAAGSE WEDSTRIJDEN en KLASSEMENTSWEDSTRIJDEN met 100 ronden of minder is dit 20,1- 19- 18- 17- 16- 15- 14- 13- 12- 11- 10- 9- 8- 7- 6- 5- 4- 3- 2 en 1 punt.
7.2 Bij MEERDAAGSE WEDSTRIJDEN en KLASSEMENTSWEDSTRIJDEN met meer dan 100 ronden is de puntenwaardering: 30,1- 27- 24- 21- 18- 15- 14- 13- 12- 11- 10- 9- 8- 7- 6- 5- 4- 3- 2 en 1 punt.
7.3 Bij MEERDAAGS WEDSTRIJDEN en bij KLASSEMENTSWEDSTRIJDEN krijgt men voor elke RONDE VOORSPRONG op het PELOTON 5 punten extra toegewezen, mits de wedstrijd wordt uitgereden.
7.4 De punten behaald bij een BAANWEDSTRIJD door de drie best geplaatste deelnemers behorend tot één SPONSORPLOEG, worden opgeteld tot één totaal. Dit totaal wordt toegevoegd aan het PLOEGENKLASSEMENT. SPONSORPLOEGEN met minder dan 4 gesponsorde rijders kunnen, ter bepaling van dit ploegenklassement, de ploeg tot 4 aanvullen met andere DEELNEMERS aan de wedstrijd.
7.5 Per wedstrijd wordt aan de meest STRIJDLUSTIGE RIJDER van de CATEGORIE heren A, heren B en Dames een prijs toegekend. De SCHEIDSRECHTER benoemt daartoe een commissie bestaande uit drie personen, die bepaalt welke DEELNEMER het meest strijdlustig is geweest.
7.6 Voor DEELNEMERS in de categorie Heren A, die voor het eerste of het tweede seizoen in deze categorie mededingen wordt een afzonderlijk klassement berekend. Het aantal punten dat in deze groep van deelnemers kan worden behaald is gelijk aan de punten als onder 7.1 en 7.2.
7.7. Bij een klassement over meerdere wedstrijden worden de punten opgeteld. Bij een gelijk aantal punten is de volgorde van de laatste klassering beslissend. Om voor het eindklassement in aanmerking te komen moet tenminste 75 % van de wedstrijden voor dat seizoen, alsmede de FINALE zijn verreden. De door het sectiebestuur toegevoegde deelnemers, overeenkomstig artikel 2.4 van dit reglement, kunnen geen punten verzamelen voor enig totaal klassement.

8. Afwijkende regels bij de organisatie van het Nederlands Kampioenschap op kunstijs en van de Finale om de KNSB-Cup
8.1 Voor het NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OP KUNSTIJS is het aantal te rijden ronden bepaald op: 30 ronden voor jongens en meisjes tot en met 17 jaar. 60 ronden voor de CATEGORIE Dames; 150 ronden voor de CATEGORIE Heren A; 100 ronden voor de CATEGORIE Heren B; 75 ronden voor de CATEGORIE Veteranen.
8.2 Deelname aan het Nederlands kampioenschap staat open voor alle landelijk geselecteerde DEELNEMERS die beschikken over een KNSB-licentie
8.3 Behalve de voor het seizoen vastgestelde geldprijzen is er voor de 3 eerst geplaatsten per CATEGORIE een sierprijs beschikbaar.
8.4 In het ORGANISATIECOMITÉ dat deze wedstrijden voorbereid, nemen tenminste één afgevaardigde namens het bondsbureau en één afgevaardigde van het sectiebestuur plaats.
8.5 De puntenwaardering is overeenkomstig punt 7.2. van dit reglement.
8.6. Indien het NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP op natuurijs (of de Friese Elfstedentocht) wordt gehouden op een reeds geplande wedstrijddag zal die wedstrijd komen te vervallen en zo mogelijk worden verplaatst naar een nader vast te stellen datum. Een MEERDAAGSE WEDSTRIJD op natuurijs wordt in dat geval op de betreffende dag onderbroken. Indien een wedstrijddag van de meerdaagse wedstrijd hierdoor op zaterdag of zondag moet worden gehouden dan geldt de daarop volgende maandag als eerstvolgende wedstrijddag.

9. Promotie en degradatie
9.1 De punten behaald over alle wedstrijden overeenkomstig artikel 7 en 8 van dit reglement bepalen de eventuele PROMOTIE of DEGRADATIE naar een andere CATEGORIE. Achtereenvolgens worden de volgende regels gehanteerd:
9.2 Alle deelnemers van alle CATEGORIEËN die minder dan 50% van de op de WEDSTRIJDKALENDER voorkomende wedstrijden hebben uitgereden, degraderen naar de GEWESTELIJKE COMPETITIE.
9.3 Deelnemers in de CATEGORIE Heren A en Heren B, die de 40-jarige leeftijd hebben bereikt kunnen desgevraagd overstappen naar de nationale selectie in de CATEGORIE Veteranen.
9.4 Van de deelnemers in de CATEGORIE Heren B promoveren de 10 hoogst geplaatsten naar de CATEGORIE Heren A. Indien de deelnemer afziet van deze promotie degradeert hij naar de GEWESTELIJKE COMPETITIE.
9.5 Het sectiebestuur kan op verzoek van de betreffende GTC DISPENSATIE verlenen voor de punten 9.2 en 9.4.
9.6 De nummers 1 t/m 50 van het KLASSEMENT van de CATEGORIEËN Dames en Veteranen plaatsen zich automatisch voor het volgende seizoen voor dezelfde categorie. Voor de CATEGORIE Heren B geldt dit voor de nummers 11 t/m 60.
9.7 De DEELNEMER die tenminste 75 % van de op de WEDSTRIJDKALENDER voorkomende wedstrijden heeft uitgereden, plaatsen zich eveneens automatisch in dezelfde categorie.
9.8 De nog beschikbare plaatsen in de CATEGORIEËN Heren B, Dames en Veteranen worden op voorspraak van de GTC's door het sectiebestuur toegewezen op basis van een evenredige verdeling van het aantal LICENTIEHOUDERS in de betreffende CATEGORIE per baan.
9.9 Het sectiebestuur kan besluiten van de in dit artikel genoemde aantallen af te wijken als het aantal deelnemers per CATEGORIE voor het komende seizoen dit wenselijk maakt.

10. Afwijkende regels bij de organisatie van wedstrijden op natuurijs
10.1. Onderscheid wordt gemaakt tussen KLASSIEKERS, MEERDAAGSE WEDSTRIJDEN, BAANWEDSTRIJDEN en TRAJECTWEDSTRIJDEN OP NATUURIJS, het NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OP NATUURIJS en het OPEN NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OP NATUURIJS. De status van KLASSIEKER kan het sectiebestuur geven aan maximaal 12 organisaties die gedurende een lange reeks van jaren tenminste vier natuurijswedstrijden op uitstekende wijze hebben georganiseerd. Deze status kan ook weer door het sectiebestuur worden ontnomen als niet meer aan de kwaliteitseisen van de organisatie wordt voldaan of indien onder overigens gunstige omstandigheden, geen wedstrijd werd georganiseerd.
10.2 De BAANWEDSTRIJDEN op NATUURIJS hebben een maximum lengte van 50 kilometer. De TRAJECTWEDSTRIJDEN en de KLASSIEKERS hebben een maximum lengte van 100 kilometer, tenzij het sectiebestuur bij wijze van uitzondering hiervoor dispensatie verleent.
10.3 Een natuurijswedstrijd mag pas verreden worden als de ijsdikte minimaal 18 Cm bedraagt. AANMELDING VAN DE WEDSTRIJD kan al geschieden bij een ijsdikte van 12 Cm met daarbij goede weersvooruitzichten.
10.4 Om ieders belangen tot zijn recht te laten komen, gelden de volgende regels: In één natuurijsperiode mag vóór het eerste weekeinde met berijdbaar natuurijs ter plaatse, geen TRAJECTWEDSTRIJD of MEERDAAGSE WEDSTRIJD worden georganiseerd. Op landelijk niveau mogen maximaal drie nationale TRAJECTWEDSTRIJDEN óf maximaal één KLASSIEKER en twee TRAJECTWEDSTRIJDEN per dag worden georganiseerd. Per GEWEST mag niet meer dan één NATIONALE WEDSTRIJD per dag worden georganiseerd. Voor het gewest Noord Holland/Utrecht wordt in verband met het grote aantal licentiehouders in dat gewest twee wedstrijden toegestaan. Het aanvragen van in de gewesten te organiseren wedstrijden en van een GEWESTELIJK KAMPIOENSCHAP voor LICENTIEHOUDERS uit dat GEWEST, worden per GEWEST gecoördineerd door de gewestelijke COÖRDINATOR NATUURIJSWEDSTRIJDEN en vervolgens op landelijk niveau door de WEDSTRIJDSECRETARIS van de Sectie.
10.5. Het PARCOURS. Het beoordelen en het vrijgeven van het PARCOURS geschiedt door de door het sectiebestuur aangewezen SCHEIDSRECHTER.
a. De breedte van de wedstrijdbaan is minimaal 4 meter en bij de FINISH, over een lengte van 200 meter, minimaal 8 meter. Het ijs dient over het gehele PARCOURS de vereiste dikte en dient vrijwel sneeuwvrij te zijn.
b. De organisatie dient te zorgen dat minimaal 5 meter aan weerszijden van de FINISHLIJN geen publiek kan komen, zodat de jury ongestoord haar werkzaamheden kan verrichten.
c. De lijnen van START en FINISH worden duidelijk aangegeven door getrokken strepen, haaks op het rechte eind. De STARTLIJN en de FINISHLIJN worden zodanig aangebracht, dat start of finish niet plaats heeft nabij een bocht in het parcours. Indien een finishdoek wordt gebruikt, dient dit loodrecht boven de finishlijn te worden aangebracht.
d. Het is niet toegestaan op schaatsen te starten vanuit een fabriekshal of soortgelijke accommodatie. Een kluunplaats in de laatste 1000 meter voor de FINISH is niet toegestaan.
e. De afbakening van het PARCOURS moet met routewijzers en vlaggen en bij mist en duisternis met lichtbakens, plaatsvinden. De organisatie zorgt dat tijdens de wedstrijd de wedstrijdbaan alleen door de deelnemers aan de wedstrijd wordt gebruikt.
f. Op 1000 meter en op 500 meter vóór de finish, rechts van de wedstrijdbaan, moet een duidelijk merkteken met die aanduiding zijn aangebracht.
g. Gevaarlijke plaatsen op het ijs buiten het PARCOURS dienen goed te worden gemarkeerd.
10.6 De organisatie. Het beoordelen van de organisatie geschiedt door de door het sectiebestuur aangewezen SCHEIDSRECHTER.
a. De organisatie dient te beschikken over voldoende goed werkende machines en materialen, waarmede het PARCOURS sneeuwvrij en schoon gehouden kan worden.
b. Er dient een goed werkende geluidsinstallatie aanwezig te zijn, zodat de speaker op 500 meter voor en 200 meter na de FINISH goed verstaanbaar is.
c. De organisatie moet beschikken over voldoende afsluitbare kleedruimtes voor de deelnemers en over vergaderruimte voor de jury.
d. De organisatie dient te zorgen voor goed leesbare WEDSTRIJDNUMMERS. Deze mogen alleen tegen inlevering van de KNSB LICENTIE marathon worden afgegeven.
e. Op de juryplaats moet een kopie van de STARTLIJST aanwezig zijn.
f. Voor marathons op een PARCOURS van langer dan 400 meter of een trajectwedstrijd geldt de door de plaatselijke organisatoren vastgestelde startprocedure, mits deze is goedgekeurd door de SCHEIDSRECHTER.
10.7 Puntentoekenning. Voor het algemeen klassement voor wedstrijden op natuurijs wordt overeenkomstig punt 7.2 van dit reglement punten toegekend.

11. Afwijkende regels bij de organisatie van het Nederlands Kampioenschap op natuurijs
11.1 Het PARCOURS wordt voorafgaande aan de wedstrijddag door of namens het sectiebestuur marathon gekeurd. Het PARCOURS heeft minimaal een lengte van 4 kilometer.
11.2 De DEELNEMERS worden door het sectiebestuur marathon aangewezen volgens de in het BELEIDSPLAN vermelde SELECTIE PROCEDURE.
11.3 Voor het Nederlands kampioenschap op natuurijs gelden de volgende afstanden: 60 kilometer voor de CATEGORIE Dames; 100 kilometer voor de CATEGORIE Heren, waaronder vallen de Heren A , Heren B en Heren C; 75 kilometer voor de CATEGORIE Veteranen
11.4 Voor het algemeen klassement voor wedstrijden op natuurijs wordt overeenkomstig punt 7.2 van dit reglement punten toegekend.

NB: Er zijn ook nog een ''Reglement Bestuur en Organisatie van de Sectie Marathon" en een ''Verklarende Woordenlijst''. Deze zijn voor geïnteresseerden opvraagbaar op het Bondsbureau.

Bron: KNSB


www.MARATHONSCHAATSEN.nl