Jenita en Gretha Smit heersen met overmacht in het vrouwenpeloton
Het seizoen is zes wedstrijden oud. Zes keer zagen de
vrouwen van het marathonpeloton één van de Smitjes winnen. Vier
keer Jenita, twee keer Gretha. De overmacht van Jenita
Hulzebosch-Smit (25) en Gretha Smit (23) is overweldigend. In
afwachting van zijn tweede gitaarles stelt Erik Hulzebosch, even
in de rol van journalist, de eerste, allesomvattende vraag: 'Zijn
jullie nou zo goed of is de rest zo slecht.'
Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig. Zeker niet voor Jenita en Gretha Smit, die samen met zus Marianne de Nefit-ploeg vormen. De zusjes Smit zijn wars van enig superioriteitsgevoel. En hoe vertel je dan dat je gewoon beter bent dan de rest zonder ook maar iemand tekort te doen. 'Iedereen gaat harder' denkt Jenita Huizebosch Smit.'In Groningen gingen we rond in 27 minuten. Dat was altijd dertig. Reken maar dat die anderen nog wel komen. Die zijn nog aan het bouwen. Wij zijn aan het begin van het seizoen gewoon wat sterker doordat we net een skeelerseizoen achter de rug hebben.'
'We trainen anders', is één van de verklaringen van Jenita.
'We zijn het seizoen goed begonnen met een trainingskamp in
Calgory', denkt Gretha. 'Daar hebben we super getraind'. En
Jenita voegt nog toe: 'We zijn sterker geworden in de loop der
jaren. Drie jaar geleden konden we met skeeleren het A-peloton
niet bijhouden. Na een paar rondjes moesten we met de armen los.
Nu kunnen we gewoon meerijden. Onze basissnelheid is hoger
geworden.'
Over één verklaring voor de sterke seizoenstart zijn ze het
roerend eens. Het afgelopen winterseizoen mislukte volkomen en de
dames zijn vastbesloten dat nooit meer te laten gebeuren. Gretha
deed nauwelijks mee vanwege een knieblessure, opgelopen bij een
domme struikelpartij. Jenita kwam helemaal opgebrand uit de
zomer, die ze doorbracht in het wielerpeloton. 'Die meiden
trainen twintig uur per week en ik vijf. Dat betekende dat ik me
helemaal verrot moest rijden om in de wedstrijden een beetje mee
te kunnen doen. Ik was helemaal opgebrand en in de winter ben ik
veel ziek geweest.'
Zonder er al te veel woorden aan vuil te maken, namen de zusjes
zich heilig voor om er a1les aan te doen dat ze een derge- lijk
seizoen nooit meer mee hoeven te maken. In de zomermaanden werd
er geskeelerd bij de B-rijders, maar veel minder dan anders. De
twee lieten de klassiekers aan zich voorbij gaan en richtten zich
voledig op het nieuwe marathonseizoen. Gemotiveerder dan ooit.
Gretha: 'Na zo'n rot jaar wil je maar één ding: presteren.'
Jenita: 'We trainen toch ook niet voor de flauwekul zo hard.
We willen winnen. De tijd om toertochten te gaan rijden komt nog
wel.' Jenita: 'We snappen het spelletje wel. Van de andere
ploegen snap ik soms niks. Dan denk ik: rij dat gat dan dicht.
Volgens mij hebben ze dat gewoon niet voor elkaar over. Ze
denken: ik kan zelf nog achtste worden.'
Gretha: 'Dat komt ook doordat ze niet samen trainen. Dan zit je
wel in dezelfde ploeg, maar je weet niet wat je aan elkaar hebt.
Dat weten wij wel. En we hebben blind alles voor elkaar over'.
Jenita: 'Behalve in een Elfstedentocht. Als het dan tussen ons
tweeën gaat, wordt er niks cadeau gedaan. Maar als we met meer
weg zijn, gaat het er gewoon om dat er één van ons wint. Wie
maakt niet uit. We zien onderweg wel wie er het beste is die
dag'.
Gretha: 'Je moet je kunnen opofferen, terwijl je zelf misschien
ook wel goed bent. Nu staat Jenita eerste in het klassement ment,
dus moeten we zien dat we dat zo houden'.
Op dit moment staan de Smitjes op eenzame hoogte. Om zover te
komen hebben ze keihard getraind. Maar wel anders dan andere
jaren.
Jenita: 'Ik trainde veel met Erik, maar dat is natuurlijk niks.
Ik reed als een dolle hond achter hem aan, maar daar ga je
natuurlijk niet harder van schaatsen'.
Gretha: 'Je kunt nog zo hard trainen, als je techniek niet goed
is, kom je toch tekort. Je kunt niet dertig kilometer achter
elkaar harken en dan toch de wedstrijd winnen.'
Jenita: 'Je hebt een trainer nodig die aan je techniek werkt. Die
hebben we nu in Gerard Kemkers Vroeger kregen we ook wel schema's
maar die liet ik altijd in de tas liggen.'
Gretha: 'Dan trainde je je helemaal dood en bij de wedstrijd was
het helemaal niks. We trainen wat minder op intuitie en wat meer
op verstand.'
Jenita: 'Het is niet voor niets dat iedere ploeg nu een trainer
heeft. Het hoort bij de professionalisering van het
marathonschaatsen. Al kun je dat ook overdrijven. Als je ziet wat
er tegenwoordig allemaal rond loopt in de kleedkamer. Je snapt
niet wat al dat volk doet. En wat ze allemaal meebrengen.
Aanhangers vol. Het is een hele volksverhuizing. Ik heb nog
altijd genoeg aan wat er in mijn sporttasje past. Maar je komt de
kleedkamer haast niet meer in. Je breekt je nek over de
massagetafels en je kunt je amper omkleden, zo vol is het.'
Ze hebben het niet zo op me het overgeorganiseerde wereldje
van de topsport. Maar inmiddels zijn ze er wel achter dat op hoog
niveau sporten niet te combineren is met een baan en een sociaal
leven als er niet enige regelmaat is.
Gretha: 'Ik leef een stuk georganiseerder dan een paar jaar
geleden. Toen ging ik trainen als ik zin had en als ik geen zin
had sloeg ik een training over. Nu ligt alles vast: zo laat uit
mijn werk, zo laat eten, zo laat naar de ijsbaan. Dat geeft op
één of andere manier rust.'
Jenita: 'Dat heb ik doordat ik minder ben gaan werken. Ik werk nu
twintig uur en daardoor is mijn leven een stuk minder gejaagd
geworden. Ook doordat ik minder tijd kwijt ben aan reizen. Het
was werken, trainen, huishouden. Toch zou ik niet zonder dat werk
willen. Een leven met alleen maar sport lijkt me te schraal.'
Gretha: 'We hebben het gezien toen we in Calgary op
trainingskamp waren. Wij trainen misschien tien uur per week,
maar langebaanschaatsers zijn de hele dag met hun sport bezig.'
Jenita: 'Maar als ze zeggen dat ze vier uur trainen, zijn ze
eerst drie uur bezig met het rekken aan het linkerbeen. En dan
gaan ze een half uurtje aan de gang.'
Gretha: 'Maar het inspireert wel. Als je ziet hoe iedereen met
zijn sport bezig is, ga je vanzelf meedoen.'
Jenita: 'Toen ik al die langebaanschaatsers bezig zag met hun
techniek, ging ik vanzelf ook dieper zitten. Maar dat leven lijkt
me niets. Dat gehang op een hotelkamer lijkt me helemaal niks.
Dan heb je alle televisiezenders wel gezien, hoor.'
Gretha: 'Daar kies je voor en als je een bereikbaar doel hebt,
lukt dat ook wel. Als ik zou weten dat ik de Olympische Spelen
zou halen, zou ik het ook wel een paar jaar kunnen. Maar dat weet
je natuurlijk nooit van tevoren'.
Jenita: 'Je moet een blinde vlek hebben om aan topsport te kunnen
doen. Dat hebben wij een beetje.Want ik wil ook het gewone leven
meemaken.'
Gretha: 'Ik moet er toch niet aan denken om de hele avond op de
bank te zitten. Nou, af en toe dan.'
Jenita: 'Ik zit sowieso niet veel op de bank. Zeker overdag niet.
Als ik bij iemand binnenkom waar ze overdag voor de televisie
zitten met een bak chips denk ik: het lijkt wel zondag hier. Dan
hoor ik de mensen aan elkaar vragen: heb je de Vijf uur-show nog
gezien? Nou ik niet dus. Ik kan het recept van de dag zelf wel
bedenken.'
Zwolse Courant (Rob van der Heiden; 19-11-99)
21-11-99