Poelstra's laatste rustplaats dicht bij zijn schaatsgrond

In zijn geboortedorp Hijum is gistermiddag de Friese marathonschaatser Willem Poelstra begraven. De 24-jarige A-rijder overleed zaterdag op de Jaap Edenbaan in Amsterdam aan een hartstilstand. De rouwplechtigheid in dorpshuis De Kampioen werd bijgewoond door zo'n zevenhonderd betrokkenen, onder wie Poelstra's vriendin en kernploeglid Irene Visser, studiegenoten van de hts in Leeuwarden, zijn eigen fanclub en een groot deel van het marathonpeloton. Geen van de rijders nam het woord om namens het peloton de laatste eer te bewijzen aan het talent.

Voor de Thyssen-ploeg was een belangrijke rol weggelegd. Poelstra was apetrots geweest dat hij als kopman van de 'blauwe ploeg' aan het nieuwe seizoen kon beginnen. Gisteren was zijn ploeg in stemmig blauw gekleed, de kist blauw geverfd. Coach Anjo Hofman en trainer Ynco de Vries spraken een mooie grafrede uit. Met de vier overige rijders uit de ploeg droegen ze de kist, omhuld door een Friese vlag en overladen met witte rozen, ten grave. De lange stoet maakte nog een rondgang over het oude kerkhofje alvorens stil te houden bij Poelstra's laatste rustplaats, op een steenworp afstand van de Finkumervaart, onderdeel van de Elfstedentochtroute. Poelstra kende de Finkumervaart, op de route van Franeker naar Dokkum - vlak voor het bevrijdende bruggetje van Bartlehiem, als geen ander. Als jongetje reed hij hier zijn eerste tochten en zag er, op zijn negende, tijdens de tocht van 1985 de kopgroep met Evert van Benthem voorbij komen. Het was in die tijd dat de kleine Poelstra in een vol Thialfstadion de mini-Elfstedentocht won. Zijn levensdoel was duidelijk: de Tocht der Tochten winnen.

In de Elfstedentocht van 1997 was de student biochemie op de Finkumervaart niet te houden. Als debutant tussen de A-rijders reed hij in de tweede groep met Ruud Borst, Hans Pieterse en zijn latere ploeggenoot Fausto Marreiros. ''Op weg naar Bartlehiem reed Willem de hele tijd een stukje voor de groep uit,'' vertelde Marreiros gisteren. ''Ik dacht: wat is dat voor een rare snuiter, waarom sluit hij niet gewoon aan? Achteraf bleek dat daar zijn familie en zijn fanclub langs de kant stonden.'' Na Dokkum demarreerden Borst en Pieterse. ''Ik ging in de achtervolging, maar Willem had moeite aan te haken. Hij kon geen kopwerk meer doen. Toen heb ik hem op sleeptouw genomen.'' In het spoor van Marreiros reed Poelstra de Bonkevaart op. Met de finish in zicht kwam hij plots weer tot leven en sprintte hij zijn helper voorbij. ''Ik was woest, want ik voelde me geflikt. Later kon ik het wel begrijpen. Een jonge Fries op de Bonkevaart, voor eigen publiek, die hou je niet tegen,'' zei Marreiros. ''Toen hij dit jaar door de ploegleider werd gehaald als mijn nieuwe kopman, vroeg hij me: ben je nog kwaad? Maar ik heb het hem allang vergeven.'' Misschien had Poelstra's winnaarsmentaliteit er ook iets mee te maken. ''Ik had een tweeslachtig beeld van hem, want op het ijs wilde hij ten koste van alles winnen. Pas toen hij in onze ploeg kwam, heb ik hem leren kennen als een heel sociale, vrolijke jongen.''

Marreiros was zaterdag één van de eersten die Poelstra hulp boden toen diens hart het begaf. Marreiros: ''Ik vraag me nog steeds af of ik er wel alles aan heb gedaan.'' Poelstra's dood blijft onverklaard. ''Er is autopsie verricht, maar in het hart noch in de hersenen hebben ze iets kunnen vinden. Willem was kerngezond.'' Het dragen van de kist was het laatste werk dat Fausto Marreiros voor zijn kopman verrichtte. Of zijn ploeg zal deelnemen aan de tweede marathon, morgen in Haarlem, is nog niet bekend.

Het Parool (22-10-99)


www.MARATHONSCHAATSEN.nl