Evert van Benthem ploegleider

Hij doet het niet om louter publicitaire redenen. ''Anders zit ik er echt als Jan Lul bij.'' Evert van Benthem lacht. De man die in 1985 en 1986 de Elfstedentocht won, doet dit jaar als ploegleider zijn intrede in de wereld van de marathonschaatsers. Totdat hij in maart 2000 naar Canada emigreert om daar een melkveehouderij te beginnen. ''Ik doe het omdat ik van de sport houd. Bovendien heb ik nu meer tijd omdat ik in verband met de regeling voor melkquota mijn koeien al heb verkocht, en we pas in maart volgend jaar het bedrijf daar kunnen overnemen.''

Hij praat kort voor zijn debuut in Utrecht, bij de openingsmarathon van het nieuwe seizoen. Morgenavond in Amsterdam is de eerste KNSB-Cupwedstrijd. Met Bert van 't Hof geeft Van Benthem leiding aan de Nefit-ploeg, bestaande uit Erik Hulzebosch, Henk van Benthem en Arjan Smit. Evert van Benthem, die de laatste jaren door drukke werkzaamheden op zijn boerenbedrijf bewust afstand van het marathonschaatsen nam, is niet in een vervreemde wereld teruggekeerd.

''Marathonschaatsen blijft een individuele sport. Alleen wordt er nu harder getraind en harder gereden. Maar wat gebleven is, is dat ook nu de sterkste wint, ploegenspel of geen ploegenspel.'' De professionalisering van het marathonschaatsen heeft ervoor gezorgd dat na twee natuurijs-loze seizoenen er geen terugloop in de belangstelling is. Dirk Scheringa, schaatsliefhebber, voorzitter van AZ en directeur van financieringsconcern Frisia, richtte zelfs rond Elfstedentochtwinnaar Henk Angenent een nieuwe ploeg op, waarvoor René Ruitenberg een contract voor liefst zes jaar tekende. ''Ongekend,'' zegt Van Benthem. ''Toen ik in 1985 de Elfstedentocht won, werd ik gesteund door een hobbysponsor. Terwijl iedereen me wist te vertellen dat ik miljonair zou worden. Mooi niet. Pas met Rintje Ritsma zijn de grote sponsors in het schaatsen gekomen.''

Hij ziet nog meer verschillen met vroeger. ''Voor de Elfstedentocht trainde ik vijf keer per week. Ik maakte schaatssprongen en deed veel aan hardlopen. Nu is het vooral skeeleren en fietsen. Ik had niet eens een racefiets. Na mijn overwinning in 1985 kreeg ik er een cadeau. Man, ik kon niet eens op zo'n ding rijden.'' De verwachting is dat het dit jaar weer harder zal gaan in het marathonpeloton. Waar vorig jaar de gemiddelde honderd-rondenwedstrijd 52, 53 minuten duurde, worden nu tijden van rond de vijftig minuten voorspeld. Nog sneller dus. Is er dan tijd om nog efficiënt te coachen? Van Benthem ziet zichzelf niet als een dolle langs de baan staan schreeuwen. ''Vanaf de kant kun je geen invloed uitoefenen. Als iemand goede benen heeft, is hij wijs genoeg om het zelf te zien. Dan hoef ik toch niet te zeggen hoe hij moet rijden? Ik kijk hoe ze rijden, analyseer de wedstrijd en geef ze adviezen mee voor de volgende wedstrijd.''

Het Parool (Maarten Moll; 15-10-99)


www.MARATHONSCHAATSEN.nl