Heideman kanshebber
Nog kan hij zich voor de kop slaan als hij terugdenkt aan die
gedenkwaardige zaterdag, twee weken geleden. Jan Maarten
Heideman, lid van de Klerks formatie en punctueel van karakter,
ontpopt zich als laatkomer van het schaatspeloton. Hij vergist
zich een uur, moet zich op de bijrijdersstoel tussen Oldebroek en
Assen als een ware Houdini in allerlei bochten wringen om het
schaatspak in te komen en ontbeert door de tijdsdruk de fysieke
en mentale voorbereiding op de finale van de Greenery Zesdaagse.
Hij verschijnt te laat op het ijs, maar zie, het peloton
inclusief leider Jan Eise Kromkamp toont clementie en neemt de
verloren zoon in de schoot. Die vervolgens dankbaar gebruik maakt
van de uitgereikte hand, de wedstrijd wint en de
Zesdaagse-eindzege zelfs voor zich opeist. Als je dan nog geen
goed woord voor je collega's over hebt.
Aan de vooravond van het Nederlands kampioenschap op kunstijs,
dat vanmiddag in Deventer wordt verreden, is Heideman (25) nog
een beetje beduusd van het krankzinnige verloop van de voor hem
uiterst memorabele 19e december 1998. "Als ik een minuut
later op het ijs was gekomen, was ik gediskwalificeerd. Nu ging
de scheidsrechter akkoord, ook al omdat de wedstrijd iets eerder
dan aangekondigd was begonnen. Maar het tekent het karakter van
het marathonpeloton dat niemand na afloop een protest heeft
ingediend. Ik stond voor de laatste race van de zesdaagse zevende
in het klassement, maar ik voelde me in topvorm en dan kun je de
hele wereld aan. Niemand hield serieus rekening met mijn kansen.
Daarom kon ik na die overhaaste aankomst rustig in mijn tempo
komen en alsnog toeslaan. Eigenlijk ongelooflijk, als je
terugkijkt."
In zijn derde volle seizoen als marathonschaatser behoort
Heideman tot de gevestigde orde; tot het gilde der vedetten dat
wedstrijd na wedstrijd de dienst uitmaakt. Daar heeft hij naar
gehunkerd. Zoals zovele van de marathonrijders begon hij als
langebaan-schaatser en in die discipline kon hij zich niet zoals
Ids Postma onderscheiden van de anderen. "Ik drong door tot
de selectie van het gewest Gelderland/Overijssel en had bij
voorbeeld in Jan Bos een ploeggenoot. Eén keer stond ik op het
podium bij de NK afstanden. Achter Ritsma en Straathof eindigde
ik als derde op de 1500 meter. Prachtig, maar daar had ik me een
heel jaar suf voor getraind. Toen besloot ik marathon en
langebaan te gaan combineren. Ik was de eerste die een marathon
op klapschaatsen won. Die zege gaf mij de bevestiging dat ik
hierin moest doorgaan. De Elfstedentocht stond op mijn netvlies
geprojecteerd en die kwam er, begin '97. Ik hoefde niet per se te
winnen. Ik wilde het een keer meemaken en werd 36e. Op
klapschaatsen, want daar geloof ik heilig in", aldus de
spraakwaterval uit het Achterhoekse Gelselaar, die tegenwoordig
woonachtig is in 'marathondorp' Oldebroek. Ter voorbereiding op
het lopende seizoen was Heideman ook de enige marathonrijder die
zich inliet met de klapskeelers. "Ik werk halve dagen als
fysiotherapeut en daardoor denk en praat je geregeld over
bewegingsleer. Klapschaatsen vergt toch een wat andere techniek.
Het is in mijn ogen het beste als je dat 's zomers als
droogtraining probeert te kopiëren."
Heideman, tweede in de strijd om de KNSB Cup achter Henk
Angenent, benadert zijn sport semi-wetenschappelijk, maar hijzelf
bagatelliseert dat. Hij weet als geen ander dat de rondjes op de
kunstijsbaan of de kilometers over natuurijs veeleisend zijn.
Bovendien is hij niet het prototype van de oersterke Hollandse
schaatser, zoals mannen als Kleine en Hulzebosch dat uitstralen.
Heideman is technisch begaafd en kan afzien. Evert van Benthem,
de tweevoudige Elfstedentochtwinnaar ('85 en '86) geldt als zijn
grote voorbeeld. "Ondanks zijn successen is hij gewoon
gebleven. Daardoor heeft hij veel uitstraling gekregen. Die types
hebben we nodig in het peloton. Daarom is de komst van KC
Boutiette ook geweldig. Hoewel het mij misschien een paar zeges
heeft gescheeld. Op namen komt het publiek af. Dat zie je dit
seizoen gelukkig gebeuren", aldus een van de (vele)
favorieten voor de nationale kunstijstitel.
Bron: De Telegraaf (Jon Visbeen; 02-01-99)