De Limburgse marathonschaatser Jochem Janssen

Hij is de jongste, op één na. En hij is de kleinste, met voorsprong. Marathonschaatser Jochem Janssen is letterlijk en figuurlijk nog een groentje in de eliteklas van Henk Angenent en co. De tijd van de pesterijtjes is de Brunssummer al voorbij. Wat rest is een overlevingstocht, zoals zaterdag in Alkmaar.

Voor de twee vrouwen achter de inschrijftafel is het een feest der herkenning. Hé, de oude Piet Kleine. Doet die nog steeds mee? Kijk, Erik Hulzebosch, altijd goed voor een flauwe grap. En daar heb je Jan Maarten Heideman, veelvraat op het ijs. Maar wie is dat? Jochem Janssen ontvangt bij zijn entree een fronsende, niet begrijpende blik.

Hij weet het. Schuchter, een beetje nerveus, kijkt Janssen in het rond. Zijn ogen zoeken een pen. Snel een handtekening zetten en dan naar de warmte van de kleedkamer. "De jongens weten inmiddels wie ik ben. Een Limburger op schaatsen, daar moesten ze in het begin wel even om lachen. Ik heb de nodige opmerkingen naar mijn hoofd gehad, maar ach, ze weten nu wel beter.'

Gelukkig, het leven is soms al zwaar genoeg. Als hij echt wil, kan Janssen een klaagzang van een uurtje of twee houden. Maar dat heeft weinig zin. Hij lacht en staart af en toe gebiologeerd naar het ijs. "Voor het eerst van mijn leven 150 rondjes', zegt hij plots. "Dat maakt me toch zenuwachtig. Tot nu toe duurden marathons voor mij honderd ronden. Ik ben benieuwd of ik het haal.'

In de ontboezeming schuilt de uitdaging, daar draait het allemaal om. Alkmaar is de zoveelste spannende halte in het schaatsbestaan van Jochem Janssen. In dit nieuwe ijsseizoen is hij lid van de elitegroep van zo'n kleine honderd rijders. Mannen van de lange adem, elke keer weer op zoek naar wedstrijden op een kunstvloer, en straks natuurlijk op natuurijs. Voor Janssen is het een ordinaire survivaltocht. Op alle fronten. "Ik sta soms wel eens jaloers te kijken in de kleedkamer. De meesten zitten in een professionele ploeg. Voor de wedstrijd worden ze gemasseerd en krijgen ze nog wat tactische aanwijzingen van hun trainer. Had ik dat maar, denk ik dan.'

De 21-jarige Janssen heeft niks. Samen met zijn een paar maanden jongere ploeggenoot Ruud Aerts heeft hij een kleine sponsor Stehmann Sport, die hen maandelijks een kleine onkostenvergoeding toeschuift. "Mijn ouders betalen de benzine. Geld om een coach te betalen heb ik niet. Tips krijg ik van mijn vader en af en toe van mijn Brabantse trainingsmaatjes. Deze sport kost me gewoon geld. Hoeveel? Daar wil ik niet eens over nadenken. Dan zou ik waarschijnlijk heel erg schrikken.'

Gewoon doen, een ander motto bestaat er momenteel niet. Maar makkelijk is anders. Janssen studeert beschermings- en afwerkingstechniek in Eindhoven. Eén dag in de week naar school, vier dagen werken. Het leren gaat moeizaam. Er moet ook nog getraind worden. Veel fietsen en schaatsen dus, een ritme dat alleen door wedstrijden wordt onderbroken.

Hoe klein en tenger Janssen ook uitziet, doorzettingsvermogen heeft hij wel. Overal waar hij aan de start verschijnt, komt hij aan de streep. Niet in de top tien, niet bij de beste twintig en ook een plaats bij de eerste dertig is vaak nog een stap te veel. "De uitslag is niet belangrijk. Uitrijden en werken aan mijn techniek wel. Ik probeer gewoon ontspannen te schaatsen.'

Het gaat in Alkmaar niet anders. Janssen vertoeft in de staart van de groep, soms een paar plaatsen opschuivend. Er eindigen ruim veertig man voor hem. Verslavend, noemt hij het. En dat terwijl hij pas op twaalfjarige leeftijd voor het eerst aan sport denkt. Op verzoek van vader Jan, die vindt dat zijn zoon maar eens achter de computer vandaan moet komen, gaat hij schaatsen.

Nu wil Janssen niets anders meer. Verlangt hij naar een strenge winter en verheugt hij zich al op de wedstrijd op de bevroren Oostenrijkse Weissensee, straks in januari. Al zal hij voorlopig op hetzelfde probleem blijven stuiten. "Voor de jongens in de sponsorploegen is alles geregeld. Reis, hotel, de hele mikmak. Ik moet alles zelf doen. Foldertje erbij gepakt en bellen maar. Alles zit in die periode tjokvol. Ach, dat is toch ook de charme. Zo lang het leuk is, blijf ik dit lekker doen.'

De Limburger (Branko Eijssen; 04-12-2000)


www.MARATHONSCHAATSEN.nl