Bram Sikma: ‘Te bescheiden om een marathon te winnen’

NK na vijftien jaar laatste landelijke schaatsmarathon

Als zaterdagmiddag in ijsstadion Thialf in Heerenveen het startschot klinkt voor het NK marathon, begint Bram Sikma na vijftien jaar landelijke wedstrijden aan zijn laatste 150 ronden. De 34-jarige schaatser uit Scharsterbrug start met de enige zekerheid dat hij wéér niet zal winnen. Zijn hoogste klassering was in 1996 een vierde plaats en meer zit er zeer waarschijnlijk niet in. ,,Ik ben te bescheiden en te afwachtend geweest om een marathon te winnen’’, denkt schaatser die toch zoveel meer was dan een nummer in het peloton.
Sikma beleefde in 1997 als A-rijder een droomdebuut met een 22e plaats in de Elfstedentocht op ruim zeven minuten achter winnaar Henk Angenent. In de jaren daarna stond hij vaak in de toptien en zat in alle belangrijke wedstrijden wel een keer in de kopgroep. Er had zeker meer in gezeten, weet hij nu. "Ik weet het, ik had vaker alles of niets moeten rijden. Er gewoon dom in vliegen en durven te verliezen. Maar dat zat er niet in bij mij."


Sikma viel in zijn eerste jaar bij de A-rijders met de neus in de boter, omdat in het seizoen 1996/97 alle natuurijsklassiekers werden verreden. Met een elfde plaats in het NK en dertiende in Ankeveen was al duidelijk dat hij het best uit de voeten kon op natuurijs. Hij bewees dat nu in zijn laatste seizoen nog weer met een elfde plaats in de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee en twee weken geleden een elfde plaats in Zweden. Die laatste wedstrijd over 200 kilometer wilde Sikma hoe dan ook tot een goed einde brengen. Dat lukte op karakter, al brak al in het begin van de race vijf centimeter uit het ijzer van zijn klapschaats en daardoor afzetten op het harde ijs bijna onmogelijk werd.

Een absolute dieptepunt beleefde Sikma op 16 oktober 1999, toen zijn eveneens 24-jarige schaatsvriend Willem Poelstra uit Hijum direct na de wedstrijd in Amsterdam op het ijs overleed aan een hartstilstand. "Het is tot de dag van vandaag mijn grootste verlies. Daardoor weet ik dat de tijd kostbaar is en de sport zo betrekkelijk is." Nu nog vaak denkt Sikma aan zijn schaatsvriend. "Ik zou zo graag willen weten waar Willem nu zou staan. In zijn eerste Elfstedentocht werd hij al negende. Ik ben blij dat hij dat één keer heeft meegemaakt. Hij was een talent op natuurijs. Willem was echt een topper geworden", denk ik. Sikma beloofde tien jaar geleden dat hij ooit, één wedstrijd zou winnen. Voor Willem. Dat het er niet van gekomen is, betekent allesbehalve dat de schaatser niet tevreden is. "Ik heb het maximale er uit gehaald."

Sikma zag in vijftien jaar hoe zijn sport steeds professioneler werd en constateert dat het de KNSB maar niet lukt om daar structuur in aan te brengen. "Het is toch niet te geloven dat zij er nu al een paar jaar in slagen dat wij op de kunstijsbanen bijna zonder publiek rijden. Als rijders hadden we allang op moeten staan en duidelijk moeten maken dat wij het er niet mee eens zijn. Dat komt er niet van, omdat wij alleen maar gek zijn van schaatsen en daarom alles maar accepteren." Sikma vindt het zo ook ronduit belachelijk dat het NK als allerlaatste wedstrijd van het seizoen wordt verreden. "Dat bedenk je toch niet? Wie nu kampioen wordt, krijgt niet eens de kans om in het rood-wit-blauw te rijden voor zijn sponsor. Misschien rijdt de kampioen volgend seizoen wel niet eens meer."

Volgend seizoen is Sikma zelf trainer van het marathonteam De Haan-Westerhoff, met daarin Chrispijn Ariëns, Jouke Hoogeveen, Jan de Jager, Durk Fabriek en Bart de Vries. Met wat hij leerde op het Cios én werken als leerkracht met zeer moeilijk lerende kinderen, is Sikma er van overtuigd dat hij zijn ervaring als schaatser nu over kan brengen op anderen.


Bram Buruma (Friesch Dagblad)

© marathonschaatsen.nl


www.MARATHONSCHAATSEN.nl