Landman en Van Meggelen: mannen van staal

Marathonschaatsers weten van geen wijken na een zomer vol leed

Harde jongens heten ze te zijn, de marathonschaatsers. Mannen van staal. Sommigen nemen dat laatste wel erg letterlijk. Andres Landman en Rob van Meggelen rijden hun rondjes terwijl ze nog deels door platen en schroeven bij elkaar worden gehouden. Erfenis van een op z'n minst onfortuinlijke zomer.

Die zomer van 2003 gaat voor Landman (27) en Van Meggelen (39) niet als een hoogtepunt de boeken in. Ze zullen hem zich herinneren, zeker. Maar niet om het fraaie weer. Het is vooral het leed dat ze bijblijft.
Landman smakte op 29 mei hard tegen het asfalt tijdens de skeelerronde van Oldebroek. Resultaat: zeven (van de acht) polsbotjes gebroken, pols uit de kom, een drievoudige kaakbreuk en een verwoest gebit. Met Van Meggelen ging het ruim drie weken later mis, tijdens de tweede training op het zomerijs van Thialf in de voorbereiding op zijn eerste seizoen bij de Heembouw-ploeg. Een doorsnee val in de bocht kende geen doorsnee afloop: de rechterenkel was op twee plaatsen gebroken en over een deel van vijf centimeter zelfs verbrijzeld.

Ze kunnen hun verhaal weer doen met de nodige humor, de twee Amsterdammers die elkaar nog goed kennen uit hun tijd bij de ploeg van Nuon/Dasia. Van Meggelen lacht als hij vertelt over zijn bezoek aan het ziekbed van Landman. ,,Ik zag hem liggen en dacht 'verdorie, dat is heel erg, je zult er toch maar zo aan toe zijn'. Een week later lag ik er zelf.''

En Landman schoot weinig op met de steun van zijn ploeggenoten van Frisia. ,,Kwamen ze langs, zagen ze al die verpleegstertjes en werden er natuurlijk meteen allemaal opmerkingen gemaakt. Maar ik lag daar met veertien hechtingen in m'n mond en een op elkaar genaaid gebit, kon absoluut niet lachen. Elke keer als ze kwamen had ik verschrikkelijk veel pijn, moest met pijnstillers weer tot rust worden gebracht.'' Nu wel lachend: ,,Ik was blij als ze weg waren.''

Allebei herinneren ze zich nog precies wat er gebeurde op de bewuste dag. Landman reed z'n eerste skeelerwedstrijd van het seizoen. Een Engelsman met de kolder in z'n kop veroorzaakte een enorme valpartij. ,,Ik sprong er overheen, maar werd in de lucht geraakt door andere rijders. Het gevolg was dat ik in de lucht draaide en vol met mijn gezicht op het asfalt kwakte, met mijn pols onder me.'' Twaalf rijders lagen op straat, maar de wedstrijdleiding liet de koers gewoon doorgaan. ,,Kruipend probeerden we van het parkoers te komen, terwijl de groep alweer kwam aansprinten. Jenita (Hulzebosch, red.) hielp me nog. Die raapte m'n tanden van de grond. Echt, het leek wel een tekenfilm. Ik spuugde ze zó achter elkaar uit.''

Van Meggelen was alleen nog maar aan het warmrijden, en maakt daarbij in de bocht een misslag. ,,Het was een val die je honderd keer maakt en waarbij er honderd keer niks aan de hand is. Ik viel met mijn benen naar voren, maar het ijs was zó glad dat ik niet kon corrigeren. Ik probeerde me schrap te zetten tegen de kussens, maar raakte die in een te kleine hoek. Mijn enkel knakte, en het was gebeurd. Zómaar van het ene op het andere moment.''

Hij grabbelt tussen wat papieren en haalt een envelopje tevoorschijn. ,,Hier, kijk maar.''Van Meggelen spreidt wat foto's uit op tafel. ,,Er liep een fotograaf rond, en hij maakte ook van mij foto's. 'Die moet ik van je hebben' zei ik tegen hem. Laatst heeft hij ze opgestuurd.'' De beelden spreken voor zich. Op het ijs een van pijn krimpende Van Meggelen, en in close-up een voet die haast haaks op het rechterbeen staat. Van Meggelen, grijnzend: ,,Ik geloofde niet wat ik zag. En je hoefde geen medicus te zijn om vast te stellen dat het helemaal mis was.''

Nog dezelfde avond werd Van Meggelen in Heerenveen geopereerd. Meer nog dan de pijn van het kwetsuur voelde hij de twijfel. ,,Ik heb me vaak afgevraagd of dit het einde van mijn carričre zou zijn, dacht dat het nooit meer goed zou komen.'' Maar al heel snel kwam de vechtlust weer boven. ,,De chirurg vertelde me dat ik dit jaar niet meer zou schaatsen. 'Dat zullen we nog wel eens zien', dacht ik. Drie weken later zat ik, met gips en al, weer op de fiets. Reed ik elke dag vijftig tot honderd kilometer.''

Landman had meer tijd nodig. Vooral de eerste weken waren een lijdensweg, geeft hij toe. Nadat hij het ziekenhuis in Harderwijk halsoverkop was ontvlucht omdat hij verkeerde diagnoses vermoedde, werd dat de volgende dag in het AMC bevestigd. Daar werd zijn pols gerestaureerd en vooral zijn kaak opgekalefaterd. ,,Mijn kaak was dwars doormidden, terwijl beide kaakkoppen gescheurd waren. Ze hebben de boel weer vastgezet en met ijzerdraad mijn tanden op elkaar vastgezet. Zes weken lang heb ik met een rietje gegeten. Ik was al niet de dikste thuis, maar woog op een gegeven moment nog maar 62 kilo. Mijn vriendin Sandra de Ronde (rijdster van Heembouw, red.) is diëtiste en op haar aanraden heb ik nog een tijd satésaus naar binnen geslurpt. Dat was in ieder geval goed voor mijn vetpercentage.''
Na zes weken werd Landman 'bevrijd', maar het leed is nog niet geleden. Hij trekt z'n onderlip naar beneden. ,,Zie maar, nog allemaal hechtingen. Ik heb ook nog altijd twee plaatjes in m'n kin, die moeten er nog uit. Dan willen ze ook nog een bottransplantatie doen, van mijn kin naar mijn bovenkaak.'' Hij slaakt een zucht. ,,Ik maak me ook zorgen over het geld, moet maar afwachten of mijn ziektekostenverzekering dit allemaal dekt. Na zo'n ongeluk worden dit soort kosten meestal niet vergoed. Voorlopig ziet het er naar uit dat ik nog drie implantaten zelf moet betalen. Kosten 3500 euro per stuk. Daar baal ik van.''

Bij de eerste de beste wedstrijd van het seizoen, half oktober in Alkmaar, stonden ze er vervolgens gewoon weer. Nog niet zo sterk als ze wilden zijn, en nog altijd met het nodige staal tussen de botten, maar toch. Van Meggelen vist weer een andere envelop uit de kast. Een röntgenfoto dit keer. ,,Kun je het goed zien, nog een plaat en acht schroeven. Die moeten er binnenkort uit. Maar ik kan rijden, dan vind ik het prima. Alleen, als je dan weer start, denkt iedereen dat het is meegevallen. Maar zo is het niet. Ik rijd weer, maar niet zoals ik gewend was te rijden. Meedoen om de prijzen is er niet bij. Daarvoor ben ik nog niet sterk genoeg.''

Maar Landman is inmiddels tevreden: ,,Voor m'n gevoel mis ik de basisconditie, maar toch gaat het goed. Ik kan zelfs voorin meerijden. Terwijl ik toch nog steeds sterker word. In ieder geval is mijn opzet geslaagd. Ik wilde iedereen laten zien dat ik terug kon komen en ook nog een goed seizoen kon draaien. Eerlijk gezegd had ik zelf ook niet verwacht dat dat zó zou lukken.''

Van Meggelen is blij dat hij in ieder geval weer op de schaats staat. ,,Want dat was mijn grootste angst. Dat door zo'n stom ongeluk een mooie carričre opeens zou eindigen. Dat het einde een keer komt, prima. Dat weet ik op mijn leeftijd. Maar niet op deze manier, dat wilde ik niet. Dat is ook mijn grootste drijfveer geweest in het hele herstelproces.''

Nu staan ze weer aan de start, Van Meggelen tot zijn eigen verbazing zelfs in het groene pak, als leider in het sprintklassement. Ook rijden ze weer bijna de hele week rondjes in de Zesdaagse. ,,Moet ik daar maar proberen te pieken'', stelt Van Meggelen. En Landman: ,,Misschien kan ik me dan weer helemaal in vorm rijden.'' De mannen van staal zijn écht niet te stoppen.


Bron: Noordhollands Dagblad (6/12/03)

© marathonschaatsen.nl


www.MARATHONSCHAATSEN.nl