OPMERKELIJK

André Klompmaker: hij van 70 en zij van 67 hebben schik van dat jong

In de kleedkamer overhandigt winnaar Jan Maarten Heideman het boeket rozen aan André Klompmaker. 'Voor zijn vrouw', zegt Heideman. 'Dan kan hij thuis zeggen dat hij ze in de bloemenwinkel heeft gekocht.' Klompmaker lacht. 'Als ik ze voor die tijd tenminste niet voor vijftien gulden aan een ander heb verkocht.'

Uiteraard is het bedoeld als grap, maar de serieuze ondertoon kan moeilijk worden gemist. In de sport die gedomineerd wordt door dikbetaalde marathonschaatsers (zoals Heideman) moet hobbyist Klompmaker (31) wekelijks de eindjes aan elkaar zien te knopen. En dan is elke gift welkom. Van zijn muts is de reclame (voorheen Wehkamp) afgeknipt. Het shirtje kreeg hij van bouwbedrijf Stouwdam en het pak en de schaatsen van Holland Beton Groep. 'Een hobby kost nu eenmaal geld. Maar op deze manier schraap ik overal wat bij elkaar. Ik woon naast de kringloopwinkel, dus daar doe ik de boodschappen. Ik ben zuinig. Mijn vrouw poetst haar tanden met meer water dan waarmee ik de auto was.'

Zuinig om zijn grote liefde te bekostigen. Want zodra het begint te vriezen krijgt Klompmaker de vlinders in de buik. Zijn werk, pillen draaien bij Dokter Vogel, moet het dan ontgelden. Dat kostte hem al eens zijn baan toen hij nog bij de blikverpakking werkte. 'Aan het schaatsen moeten ze niet komen', zegt hij. 'Dat is alsof je een roofdier zijn jongen afpakt.' Via het skeeleren en de B-rijders belandde hij na enkele trainingen met Dries van Wijhe en Henri Ruitenberg in het professionele A-peloton. Daar is hij één van de tien eenlingen zonder sponsor. Zaterdag wordt hij in Amsterdam 46ste en blijft daarmee op de veertigste plaats steken in het klassement om de KNSB-Cup.

Het zijn echter niet de prestaties maar de charme, de bescheidenheid en 'het sproetige koppie' die de man uit Oosterwolde een trouwe supportersschare opleverden. Het echtpaar Van de Streek, hij 70, zij 67 en samen 50 jaar getrouwd, volgt hem al sinds zijn veertiende. Na een skeelerwedstrijd drukte mevrouw Van de Streek het jochie vijf gulden in de hand. 'Omdat-ie zo zijn best had gedaan', zegt ze. 'Ik weet niet wat het was. We hadden direct schik van dat jong. Wij keken in Wapenveld naar een wedstrijd en toen viel hij vlak voor ons op de grond. Ik heb het gezicht met wat eau-de-cologne afgeveegd en gezegd dat hij weer in de benen moest. Want hij wilde stoppen. En zo is het gekomen.' En zo zal het nog wel een tijdje voortduren. Het echtpaar Van de Streek is fan en sponsor tegelijk. 'Tot onze dood waarschijnlijk. Of als André ermee stopt.' Elke week worden ze door Klompmaker thuis in Oldebroek afgehaald en tegen een kilometervergoeding naar de wedstrijden gebracht. 'Machtig mooi is het. De lange onderbroek en de lange kousen aan en de muts op. Wie heeft het dan nog over kou', zegt meneer Van de Streek.

Twee wedstrijden hebben ze sindsdien gemist. En dat was vanwege de griep. In februari gaan ze mee naar de Weissensee, vorige week stonden ze in Noordlaren bij de tweede wedstrijd op natuurijs aan de kant. 'Belde hij op donderdagavond op dat hij ons om twaalf uur kwam halen. Daar zeg ik alles voor af', zegt mevrouw. 'Je kunt wel fan zijn van voetbal, maar daar moet altijd de ME en rottigheid aan te pas komen', zegt meneer.

Ze zouden hem alleen zo graag eens zien winnen. Maar verder dan een derde plaats, vorig jaar in Groningen, kwam hij niet. 'Hij verdient het zo. Maar zonder helpers kun je niet winnen. Wehkamp heeft wel zes man in de ploeg. Als Heideman het zelf niet kan, dan komen ze hem halen.' Met een sponsor zou André nog veel beter kunnen, denkt mevrouw. Volgens haar is hij echter te bescheiden om bij een ploeg aan te kloppen. Volgens Klompmaker is hij gewoon niet goed genoeg. 'Ik rij soms een leuke uitslag, maar ik ben geen topper. Ik ben een Friese knol tussen de renpaarden.' En dus blijft Klompmaker, vader van drie kinderen, liefhebber. Net als zíjn vader, die bij de veteranen rijdt. 'Ik leef de hele week naar de zaterdagavond toe. Elke dag na het werk kom ik om vijf uur thuis, eet ik en ga ik trainen. Gelukkig heb ik de steun van mijn vrouw. Ze weet vaak pas dat ik thuis ben als ik mijn koude voeten in bed tegen haar aanleg.'Dat spreekt de mensen aan. Ze weten wat ik ervoor moet doen. Maar soms zou ik wel iets meer tijd willen hebben. Twee middagen in de week vrij om te trainen. Wie weet wat dan de mogelijkheden zijn...'

Volkskrant (Tynke Landsmeer), 07-01-02


www.MARATHONSCHAATSEN.nl